Groeien in executieve functies

Hoe? Zo!

De basis voor zelfsturing en leren leren

Praktijkboek voor het basisonderwijs

Auteur:Catherine Malfait
Uitgeverij:Lannoo Campus
Plaats: Tielt
Jaar:2020
Pagina’s:187
ISBN-13: 9789401472173
Prijs:€ 25,99

Executieve functies zijn voorspellend voor prestaties, gezondheid, rijkdom en kwaliteitsvol leven, vaak meer dat IQ of sociaal-economische status een voorspellende factor is. Executieve functies zijn voorspellend voor schoolsucces, vanaf de kleuterschool tot de universiteit.

‘Jouw leerlingen beschikken nog niet over volwaardige executieve functies. Ze hebben nood aan oefening en ondersteuning om de instructies van de leerkracht te kunnen onthouden, om hun aandacht te richten, om een weekplanning op te stellen.’

De beste manier om als Clb’er het aantal vragen naar een diagnose A(d)hd onder controle te houden? Intussen heb ik het al geleerd: observeren van de leerling in de klas en het afnemen van een batterij vragenlijsten, van algemeen (Cbcl + Trf van Achenbach) over differentiërend (VvGK) naar heel specifiek (Brief). Het resultaat: drie op de vier kinderen hoeven niet langer te worden doorverwezen in functie van de gevraagde diagnose. In al die gevallen komt naar voor dat er geen aanwijzingen zijn voor verder onderzoek naar A(d)hd, maar wel voor problemen met één of meer executieve functies. Eigenlijk is het nog maar de vraag of we al kunnen (mogen?) spreken van ‘problemen’, aangezien de executieve functies nog volop in ontwikkeling zijn, (a-)synchroon met de ontwikkeling van de hersenen. Exccutieve functies zijn te stimuleren, te versterken in het onderwijs. In het lager onderwijs zou die versterking eigenlijk een onderwerp moeten zijn van de brede basiszorg, in het voortgezet onderwijs van de verhoogde zorg. Het boek ‘Groeien in executieve functies’ is een boek zoals heel veel leerkrachten het graag hebben: een minimum aan theorie en een maximum aan praktische tips en concrete begeleidingsmiddelen. De koppeling naar het ‘Leren leren’ zal daarenboven menig leerkracht van de derde graad aanspreken omdat ze hierdoor zeker zullen geholpen worden om de kinderen nog beter voor te bereiden op de overstap naar het secundair onderwijs. Zeker lezen dus.

In het eerste deel van dit boek geeft de auteur, na een ervaringsverhaal van een leerkracht waarmee het boek begint, beknopt de minimaal noodzakelijke theoretische uitleg over de verschillende executieve functies en hun verband met het leren leren. Hierbij maakt ze onderscheid tussen de executieve functies van lagere en hogere orde en hun verhouding tot het concept ‘aandacht’. Om ten volle van dit boek te profiteren moet je dit deel zeker lezen.

In het tweede deel gaat Catherine hoofdstuk per hoofdstuk dieper in om die executieve functies die ze uitgekozen heeft. Er is immers in de wetenschappelijke wereld nog geen eensgezindheid over wat men als executieve functies ziet. In dit boek gaat het naast aandacht ook nog over:

  • impulscontrole
  • werkgeheugen
  • cognitieve flexibiliteit
  • emotieregulatie
  • plannen en organiseren
  • gedragsevaluatie
  • probleemoplossend denken

Deze functies zijn telkens de focus van een afzonderlijk hoofdstuk. Ieder hoofdstuk is zeer concreet uitgewerkt en komt bovendien nog met extra tips en concrete groeiactiviteiten. Tegelijk krijg je bij het boek ook nog een toegangscode voor de website http://www.ef-bril.be waarop je nog heel wat meer informatie vindt over het werken rond de executieve functies.

Differentiëren werkt

in het basisonderwijs met 6- tot 12-jarigen

Auteur:Ludo Heylen, Joos Maes & Ivan Van Gucht
Uitgeverij:Cego|LannooCampus
Plaats:Leuven
Jaar:2020
Pagina’s:148
ISBN-13:9789401467780
Prijs:€ 19,99

Differentiatie zit in het DNA van ervaringsgericht werken. Dit begrip verwijst naar de houding van de leerkracht die zich richt naar hoe kinderen de leersituatie ervaren, naar hoe ze zich voelen en naar hoe intens ze geboeid zijn door de leerinhoud.

Diverse onderzoeken tonen aan dit kinderen en leerkrachten enthousiast zijn als differentiatie op de juiste manier wordt aangebracht. Het verhoogt hun motivatie en ze hebben meer zin in leren

Hoe combineer je leersucces en welbevinden en betrokkenheid. Nu het ideeëngoed van John Hattie – helaas in stukken en brokken – ook een weg gevonden heeft naar het Vlaamse en vooral Nederlandse onderwijs, zou dit een mogelijke ondertitel van het boek kunnen zijn. Wie zijn literatuur kent, zal doorheen dit boek heel wat inhouden vanuit het op bewijs gebaseerde onderwijs de revue zien passeren. Zo komt onder andere de ‘Leerput’, zoals bekend geworden door James Nottingham, aan bod en wordt er ook verwezen naar personen zoals Carol Dweck en Dylan Wiliam. Verder vind je in dit boek ook aspecten terug van de zelfdeterminatietheorie en veel interventies die voorkomen in Hattie’s lijst van succesfactoren. Maar toch is het geen eclectisch boek geworden, geen samenschrijven van bekende namen en theorieën die moet dienen als een apologetiek van het ervaringsgericht onderwijs. De auteurs hebben de eigen-heid van ‘hun’ ervaringsgericht onderwijs, zoals we het kennen van de jaren negentig uit vorige eeuw, zorgzaam bewaard en vertaald naar de huidige onderwijscontext. Met andere woorden: hun visie is op een gezonde manier geëvolueerd. En juist dit is het belang van dit heel praktische boek: een goede en herkenbare introductie voor scholen en leerkrachten die voor het eerst kennismaken met dit gedachtegoed, een verdiepings- en evolutieboek voor scholen en leerkrachten die het al langer kennen.

De inhoud van het boek is opgehangen aan 4 grote hoofdstukken, die elk op zich een bepaald aspect van differentiëren belicht, een aspect waar men vaak niet of te weinig bij stilstaat:

  • Differentiëren werkt ervaringsgericht
  • Differentiëren werkt autonomieondersteunend
  • Differentiëren werkt verbindend
  • Differentiëren werkt competentieversterkend

In het eerste hoofdstuk, Differentiëren werkt ervaringsgericht, schetsen de auteurs de succesfactoren voor differentiëren, factoren die ze staven vanuit het wetenschappelijk onderwijs. Vooral de lezers van John Hattie die vinden dat hij te weinig aandacht besteedt aan het sociaal-emotionele en affectieve van leren – wat nooit zijn bedoeling is geweest, John Hattie beperkte zich tot succesfac-toren voor het cognitieve leersucces – zullen hier zeker aan hun trekken komen. De betrokkenheid van de leerlingen wordt hier gezien als een maat voor de groei van leerlingen, als een signaalfunctie voor de soort differentiatie die de leerlingen nodig hebben. Daarmee zijn dan meteen – vanuit de zelfdeterminatie – de volgende hoofdstukken voorbereid: deze draaien immers rond de drie peilers ervan: autonomie, competentie en verbondheid.

Deze hoofdstukken laten zich maar moeilijk in deze bespreking gieten. Ze zijn zo fundamenteel, zo essentieel én zo praktisch dat iedere poging om de inhoud samen te vatten er meteen ook onrecht aan doet. Gewoon lezen dus.

Vergeet zeker ook niet de Korte terugblik aan het einde van het boek te lezen…

Taal leren

Van kleuters tot volwassenen

Auteur:Koen Jaspaert & Carolien Frijns
Uitgeverij:LannooCampus
Plaats:Leuven
Jaar:2017
Pagina’s:238
ISBN-13:9789401444422
Prijs:€ 24,99

“Uitgangspunt van deze tekst is dat democratisering een kernwaarde en een belangrijk doel van onze hedendaagse maatschappij is. Vooral na de Tweede Wereldoorlog en de daarmee gepaard gaande dekolonisering is men tot het besef gekomen dat een maatschappij waarin iedereen kansen kreeg, ongeacht zijn of haar achtergrond, te verkiezen was boven een maatschappij waarbij uitgegaan werd van vaste indelingen in standen, een maatschappij waarin wat iemand kon bereiken door dat standenlidmaatschap ingeperkt werd.”

Koen Jaspaert (1956-2017) was hoogleraar aan de Faculteit Letteren van de KU Leuven en academisch promotor van het Centrum voor Taal en Onderwijs in Leuven. Hij was algemeen secretaris van de Taalunie en is oprichter van het Steunpunt NT2, het eerste expertisecentrum Nederlands als tweede taal in Vlaanderen. Dit boek, dat postuum verscheen, is zijn verrassende en (in het licht van de huidige meer en meer gepolariseerde maatschappij) bij momenten visionaire nalatenschap. Zijn visie die aan de grondslag ligt van dit boek, legt hij haarfijn uit in het eerste hoofdstuk. Samen met Carolien Frijns en andere onderzoekers zoals Kris Van den Branden, maar ook met mensen uit de praktijk, maakt hij, zoals je ook op de achterflap van het boek kunt lezen) duidelijk hoe taalontwikkeling in elkaar zit, hoe ons beeld van taal en onderwijs het leren van taal beïnvloedt en hoe je taal beter verwerft via interactie in een leeromgeving waarin er (meertalig) geëxperimenteerd mag worden. Kortom: een boek dat niet alleen door schoolteams, maar ook door de beleidsmakers absoluut moet gelezen worden.

Dit boek combineert sterk inhoudelijke hoofdstukken (hoofdstukken 1 tot en met 4) met hoofdstukken met ervaringen en beschouwingen die geschreven werden door mensen uit de praktijk (hoofdstukken 5 tot en met 9). In die zin kun je spreken van twee afzonderlijke delen.

Het eerste deel opent met een hoofdstuk geschreven door Koen Jaspaert zelf, waarin hij zijn visie uiteenzet. Hij doet dit aan een de hand van een haarscherpe analyse waarin hij thema’s als taalvaardigheid en sociale achtergrond, het falend taalvaardigheidsonderwijs en het talige democratiseringsprobleem niet schuwt. Deze analyse laat hij volgen door een eerste concretisering van zijn visie waarin hij aangeeft hoe zijn visie in de praktijk kan worden omgezet: het antwoord ligt in een verantwoorde balans tussen impliciet en expliciet taal leren. Deze visie concretiseert hij samen met Carolien Frijns in het tweede hoofdstuk voor het kleuteronderwijs. In het derde hoofdstuk fileert Kris Van den Branden het talenbeleid in het basisonderwijs en formuleert hij een visie voor de toekomst. In het vierde hoofdstuk zijn Koen Jaspaert en Carolien Frijns weer aan het woord over leesplezier en begrijpend lezen.

In de volgende hoofdstukken komen mensen vanuit de praktijk van het secundair en volwassenenonderwijs aan het woord. Verwacht hier niet alleen praktische tips over wat wel en wat niet te doen. Deze mensen spreken vanuit een bepaald theoretisch referentiekader en vertalen dit naar de praktijk.

Samengevat: voor wie begaan is met het taalonderwijs in het algemeen en meer in het bijzonder aan het taalonderwijs aan anderstalige nieuwkomers, is dit boek verplichte literatuur.