Pluis heeft TOS

De zoektocht van Noita

Auteur:Jolijn Thijssen
Uitgeverij:Pica
Plaats: Huizen
Jaar:2020
Pagina’s:120
ISBN-13: 9789492525970
Prijs:€ 16,95

Mijn wens is dat kinderen met TOS en hun ouders en begeleiders meer van TOS gaan begrijpen.

Het doel is dat kinderen met TOS zich herkennen in de situaties in het verhaal en zich erkend voelen. Want heel vaak zijn hun problemen niet zichtbaar voor anderen. Dit boek geeft hen een steuntje in de rug.

TOS, dysfasie, ontwikkelingsdysfasie… het zijn begrippen die de afgelopen jaren meer en meer nadrukkelijker hun weg gevonden hebben naar het Vlaamse en Nederlandse onderwijs. Waar ze in de vorige eeuw nog voorbehouden leken voor beroepsmensen of wetenschappelijke auteurs, worden ze nu vlot in de mond genomen door ouders, leerkrachten en andere onderwijsmensen. Het is een van de verdiensten van uitgeverij Pica om deze begrippen met hun publicaties van onder andere Jet Isarin (auteur van onder ‘Spraaktaal Kids’ en de ‘Hulpwaaier TOS’) voor het onderwijsveld toegankelijk gemaakt te hebben. Vandaag voegt de uitgeverij daar een ‘ander’ standaardwerk aan toe. ‘Ander’, want anders in de zin van beleefd, doorleefd en ervaringsdeskundig. En bovendien geschreven als een (voor)lees- en vertelboek voor ouders en lagere schoolkinderen door een twaalfjarig meisje dat een broertje heeft met TOS . Doorheen het hele verhaal lees je haar persoonlijke zoektocht naar de concrete betekenis van deze stoornis en de manieren om haar broer te helpen, zijn leven overzichtelijker en minder frustrerend te maken. Nog maar zelden werd het verhaal rond TOS op zo een aangename, gevoelvolle en leerzame manier gebracht. Een verstandig boek van een wijze meid (of is het andersom?) Hiervoor volstaat maar een woord: Respect!

De gebruikelijke beschrijving van de inhoud laat ik haar achterwege. Die zou het leesplezier alleen maar bederven. Wel wil ik enkele elementen benadrukken die dit boek boven het gebruikelijke kinderverhaal’ doen uitstijgen en uitermate geschikt makent als onderdeel van de psycho-educatie voor kinderen met taalproblemen in het algemeen en TOS in het bijzonder:

  • vetgedrukte woorden die in de marge van het boek duidelijk omschreven en gevisualiseerd worden;
  • een afzonderlijke beschrijving van alle personages die toelaat om zich op gelijk welk moment weer correct op het verhaal en de verhaallijn te oriënteren;
  • vragen aan het einde van elk hoofdstuk die je toelaten om na te gaan in welke mate het kind de verhaallijn begrepen heeft;
  • de rubriek Hoe zit dat bij jou? die geregeld – maar niet na elk hoofdstuk – terugkeert en je toelaat om samen met het kind over de eigen persoonlijke situatie te reflecteren;
  • de gratis bijlage bij het boek, boordevol tips, die je via de website van uitgeverij Pica van het web kunt afhalen.

Ik kijk uit naar het vervolg!

De vliegtuigklas

Naar sterk taalonderwijs op de basisschool

Auteur:Carolien Frijns
Uitgeverij:Pelckmans Pro
Plaats: Kalmthout
Jaar:2019
Pagina’s:200
ISBN-13: 9789463371568
Prijs:€ 30,00

“De toenemende diversiteit stelt scholen op de proef. Hoe kunnen we anderstalige kinderen het best helpen met het leren van het Nederlands? Hoe ziet een krachtige taalleeromgeving eruit? Kan een school meer een thuis worden, een ‘woonkamerschool’ als het ware, om taal maximaal te stimuleren? En hoe pakken we dat aan?”

“In dit boek gaan we op zoek naar fenomenen en factoren die de gelijke onderwijskansen van kwetsbare taalleerders ondersteunen of net ondermijnen.”

Het is nog niet zo heel lang geleden dat anderstalige kinderen in het buitengewoon basisonderwijs type 1 (of type 8, een zeldzame keer) terechtkwamen omdat ze het Nederlands niet of onvoldoende meester waren om maximaal te profiteren van de instructie in het regulier onderwijs. Hierdoor zijn er – we moeten het durven toegeven – getalenteerde kinderen en jongeren voor onze maatschappij verloren gegaan. Pas in de jaren negentig van de vorige eeuw is mijn in Nederland en Vlaanderen gaan inzien dat men hierin verandering moest brengen, dat men hieraan iets kon doen, dat men hieraan iets moest doen. Het NT2-onderwijs kreeg zijn eerste kans. In Vlaanderen was het onder andere Koen Jaspaert die hier zijn schouders onder zette met onder andere ‘zijn’ Steunpunt NT2 , ‘zijn’ taalmethodes de ‘De tuin van Babbel ‘ en ‘De toren van Babbel’, de taalvaardigheidstoetsen en nog zoveel meer. Hij besefte als geen ander hoe veel anderstalige kinderen in ons onderwijs verloren liepen in het Nederlands en hoe het Vlaamse taalonderwijs daar geen uitweg bood, nee, eerder de desoriëntering alleen maar groter maakte. Door zijn bezieling tot het eind (zijn laatste boek, dat hij samen met Carolien Frijns schreef en postuüm uitgegeven werd), heeft hij de fakkel brandende gehouden én doorgegeven. Dit boek kun je dan zeker ook lezen als een hommage aan zijn levenswerk. Maar er is natuurlijk meer: door de creatieve combinatie van wetenschappelijk werk en literaire stukken (zoals de auteur ze zelf noemt), geeft dit boek zoveel meer weer dan een visie op sterk taalonderwijs alleen. Het getuigt van een grote zorgt voor de anderstalige kinderen, hun ouders én de leerkrachten en scholen die dit sterke taalonderwijs moeten waarmaken, elke dag opnieuw. Een eerlijk, verstandig, aangenaam, uitdagend en begeesterend boek dat ook de binnenwegen van goed taalonderwijs verkent!

In het eerste hoofdstuk van dit boek gaat de auteur op zoek naar de mate waarin het onderwijs in Vlaanderen en Nederland er in slaagt om voor alle kinderen gelijke onderwijskansen te realiseren. Het besluit blijft, hoe gekend het eigenlijk al is, nog steeds confronterend: er is wel degelijk een effect van de sociaaleconomische status op het leersucces van de leerlingen in het basisonderwijs.

In het tweede hoofdstuk gaan we virtueel op bezoek bij de gezinnen van de anderstalige leerlingen. Het centrale thema is hier de ouderbetrokkenheid, opgedeeld in de ouderbetrokkenheid op school (lees: de zichtbaarheid van de ouders op de school zelf) en de ouderbetrokkenheid thuis. En wat blijkt? De (sociale) betrokkenheid van de ouders thuis heeft veel meer invloed op het leersucces van de leerlingen dan hun (on)zichtbaarheid op school.

Taal en identiteit hangen met elkaar samen. Dit is het uitgangspunt van het derde hoofdstuk. Frijns gaat onder andere op zoek naar de manier waarop de identiteit van meertalige kinderen een plaats kan krijgen in het Nederlandse en Vlaamse onderwijs en geeft hier onder andere een heel belangrijke opmerking over taalsensibilisering. Maar ook het effect van ons ééntalige taalbeleid op het zelfbeeld van meertalige kinderen komt aan bod. De oplettende lezer krijgt hier toch wel enkele belangrijke inzichten aangereikt. Inzichten die hij misschien niet altijd verwacht.

In het vierde hoofdstuk komen we dan tot de essentie van het boek: sterk taalonderwijs en hoe dit te realiseren. Ik beperk me hier tot te vermelden dat heel veel dingen die hier aangereikt worden onderbouwd worden door de bevindingen van het evidence-based onderwijsonderzoek. Het vijfde hoofdstuk sluit hier naadloos op aan door de professionalisering van (toekomstige) leerkrachten op het vlak van taalonderwijs aan te kaarten.

De slotbeschouwing kun je tenslotte zien als een oproep van de auteur om nog meer werk te maken van gelijke onderwijskansen, ook voor de anderstalige kinderen.

Hoofd vol TOS

Overlevingsgids voor jongeren

Auteur:Veerle Stevens, Jérôme Vergne & Beau Verhaar
Uitgeverij:Pica
Plaats: Huizen
Jaar:2019
Pagina’s:104
ISBN-13: 9789492525703
Prijs:€ 17,50

“TOS is een spectrumstoornis. Je hebt heel lichte vormen van TOS en je hebt ernstige vormen. Je hebt vormen waarbij alleen het uiten van taal een probleem is, waardoor woorden en zinnen er verkeerd uitkomen. En je hebt vormen waarbij ook het begrijpen van taal erg moeilijk is, waardoor woorden en zinnen van anderen niet goed worden begrepen.”

Ook in het onderwijs wordt er meer en meer aandacht gevraagd en geschonken aan kinderen met een taalontwikkelingsstoornis. Dankzij onder andere het werk van Jet Isarin is de handelingsverlegenheid van leerkrachten doorbroken. Daarnaast kan men in diverse boeken de nodige achtergrondkennis opdoen. Maar één vraag blijft in deze boeken onbeantwoord. Hoe beleven kinderen en jongeren met TOS het zelf? Daar komt nu verandering in. De drie auteurs van dit boek zijn immers jongeren met TOS die ons in samenwerking met Jet Isarin een inkijk geven in hun eigen leven en de manier waarop ze hun TOS beleven. Daarbij geven ze talloze tips door. Tips die teruggaan op zaken die hen geholpen of ondersteund hebben. Het mooie hieraan is dat ze – hoe vreemd dit ook kan klinken – een taal (uit)gevonden hebben om met andere jongeren met TOS te spreken. Kortom: een boek, bedoeld voor jongeren uit het voortgezet onderwijs, dat je ook als ouder, hulpverlener, leerkracht, … moet gelezen hebben.

Na een korte inleiding stellen de drie auteurs zichzelf heel kort voor. In het eerste hoofdstuk leggen de auteurs uit is wat TOS is aan de hand van allerlei situaties die ze meemaken. En heel belangrijk is dat voor hen hun taalontwikkelingsstoornis verder reikt dan de taal zelf. Ook problemen met executieve functies of met Theory of Mind (het herkennen en begrijpen van de eigen gevoelens en de gevoelens van anderen, het zich in anderen kunnen verplaatsen, …) zijn vaak aan de orde.

Het tweede hoofdstuk leert ons hoe het is om met een taalontwikkelingsstoornis deel te nemen aan het sociale verkeer met zijn vaak ongeschreven regels. In het derde hoofdstuk komt aan bod wat TOS op school zoals met zich meebrengt. Hetzelfde komt aan bod in het volgende hoofdstuk, maar dan met betrekking op de vrije tijd.

In de hoofdstukken vijf en zes vertellen Veerle en Jérôme uitgebreid over heel specifieke ervaringen: Veerle vertelt over op reis gaan, Jérôme over op stage gaan. Ook hier is de impact van hun taalontwikkelingsstoornis zeer duidelijk. In het zevende hoofdstuk hebben Jérôme en Beau tips verzameld die hun lotgenoten kunnen helpen maar ook hun omgeving. Het boek eindigt met een hoofdstukje over activiteiten en hulpmiddelen voor jongeren met een taalontwikkelingsstoornis.

Kortom, meer dan de moeite waard.